home / historie
Historie van de Kotter EB68
De generaties lange Elburger vissersfamilie van Triest besluit als een van de eerste vissers in Elburg om na de inpoldering van het IJsselmeer hun houten botter EB68 te vervangen voor een stalen viskotter, die vervolgens ook weer het visserijnummer EB68 krijgt. Dit was een zeer grote en innovatieve stap voor deze familie en ook voor de Elburger vissers in het algemeen. Men heeft generaties lang met houten zeilboten gevist en nu voor het eerst met een stalen motorboot. Dit was een hele vooruitstrevende ontwikkeling in de Elburger visserij.
De kotter werd in 1961 besteld en gebouwd bij scheepswerf J. Boomsma uit Sneek met de volgende afmetingen:
Lengte over alles: 16.10 mtr.
Grootste breedte: 4.10 mtr.
Diepgang: 1.95 mtr.
Bruto GT: 25.10 ton
De EB68 heeft een gejoggelde stalen romp, volledig gelast met een mooie waaiersteven en een spitsgat achterschip.
In eerste instantie werd de kotter uitgerust met een 5 cilinder kromhout type 5 TS 117 met een vermogen van 88APK en een dubbel tromms mechanisch gedreven vislier.
Uit de inmiddels opgebouwde ervaring bleek de 5 cilinder Kromhout te licht voor de kuilvisserij. Vandaar dat in 1968 de 5 cilinder Kromhout is vervangen door een 6 cilinder Kromhout type 6 TS 117 met 105PK.
Door de aanschaf van de kotter EB68 kreeg de mechanische ontwikkeling van de visserij in Elburg ook een begin. Het door zeilen voortgedreven vissersschip werd een door een dieselmotor voortgedreven vissersschip, en het binnenhalen van de netten gebeurde met de vislier in plaats van met de hand en natuurlijk ook het uitzetten van de netten (kuil). Omdat het vissen met een kuil enorm nauw luistert met betrekking tot vaarsnelheid, en het juist open hebben staan van de kuil, maakte het voor de vissers dat het vissen bijna opnieuw uitgevonden moest worden.